Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·se·mi·na·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord inseminator inseminators
verkleinwoord inseminatortje inseminatortjes

Zelfstandig naamwoord

inseminator

  1. (beroep) iemand die insemineert
    • wij zoeken voor ons bedrijf een ervaren inseminator met goede contactuele eigenschappen 
  2. instrument dat gebruikt wordt bij inseminatie

Gangbaarheid

Meer informatie