inschuifbaar
- in·schuif·baar
- Naamwoord van handeling van inschuiven met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inschuifbaar | inschuifbaarder | inschuifbaarst |
verbogen | inschuifbare | inschuifbaardere | inschuifbaarste |
partitief | inschuifbaars | inschuifbaarders | - |
inschuifbaar
- met de mogelijkheid kleiner te worden door onderdelen t.o.v. elkaar te schuiven
- Ze zwaait met een inschuifbaar parapluutje. „Niet zo leuk hè, die regen. Maar we gaan ervoor!” [1]
- Het woord inschuifbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tom Vennink NRC 17 juli 2012