inreisvisum
- Geluid: inreisvisum (hulp, bestand)
- in·reis·vi·sum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | inreisvisum | inreisvisa inreisvisums |
verkleinwoord |
het inreisvisum o
- een visum dat men moet hebben om een land in te mogen reizen
- Het inreisvisum met een bepaalde tijd van tevoren aangevraagd worden.
- Het woord inreisvisum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.