• in·pe·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inpekelen
pekelde in
ingepekeld
zwak -d volledig

inpekelen

  1. overgankelijk ter conserving in de pekel zetten
    • Een andere populaire legende is die van de drie jongelingen die door een herbergier waren geslacht en als vlees voor de volgende dag waren ingepekeld. 
86 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[3]