inmengen
- in·men·gen
- samenstelling van in en mengen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inmengen |
mengde in |
ingemengd |
zwak -d | volledig |
inmengen
- geleidelijk toevoegen op zo'n manier dat het toegevoegde in het geheel opgaat en daarin niet meer is te onderscheiden
- Microvezels zijn dunne vezels, dun zoals mensenharen, die je kan inmengen in het beton. [1]
- wederkerend bemoeien met zaken waar men niet over gaat, waar men niet vanzelfsprekend bij betrokken is
- Het artikel bepaalt momenteel dat onder meer provinciegouverneurs en burgemeesters die zich inmengen in de uitoefening van de wetgevende macht, gestraft kunnen worden met een gevangenisstraf van een maand tot twee jaar en een geldboete. [2]
- [2] inmengen in binnenlandse aangelegenheden
- zich bezighouden met interne kwesties van een andere staat, die daarover alleen zeggenschap wil hebben[3]
- Het woord inmengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inmengen" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Snoeck, D.Zelfhelend beton door combinatie van microvezels met reactieve stoffen (2011) op website: Scriptiebank.be; geraadpleegd 2015-07-14
- ↑ BelgaHoge Raad Justitie wil strengere straf voor politieke inmenging (27 maart 2015) op website: DeRedactie.be; geraadpleegd 2015-07-14
- ↑ Gangbare bewoording om naar art. 2.7 van het Handvest van de Verenigde Naties te verwijzen.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be