• in·klop·pen

inkloppen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inkloppen
klopte in
ingeklopt
zwak -t volledig
  1. iets ergens op aanbrengen of ergens iets inbrengen door erop te tikken
    • breng de concealer in een paar stipjes aan en verdeel het mooi met een zachte kwast, eventueel voorzichtig inkloppen en verdelen met de vingers kan ook [2] 
  2. (informeel) invoeren van gegevens in een informatiesysteem met behulp van een toetsenbord
    • Hoewel de twee Q-toestellen op elkaar lijken, zijn er wel enkele verschillen. Bijvoorbeeld op het vlak van design. Zo liggen de toetsen verder uit elkaar, wat ik met mijn lompe handen als een plus beschouw. Wel moet ik even opmerken dat er ruimte was om een $-toets te plaatsen, maar dat er blijkbaar geen aparte @-knop op kon. Met de hoeveelheid mailadressen die je heden ten dage moet inkloppen, zou het handig zijn geweest als dat andersom was geweest. [3] 
    • „Andere onderzoekers spreken zelfs wel van 167 miljoen euro”, zegt directeur Margot van der Starre van de NVZ. „Elke dag zijn in een ziekenhuis honderden mensen bezig met het inkloppen van gegevens. Die handen moeten weg bij het toetsenbord en aan het bed bezig zijn. De patiënt is de dupe van de registratiegekte.” [4] 
84 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Telegraaf 04 jan. 2016 En weg zijn je wallen
  3. De Telegraaf ROLF VENEMA 03 jul. 2014 Review: BlackBerry Q5
  4. Reformatorisch Dagblad Gerco Verdouw 12-01-2016 NVZ: Patiënt dupe van registratiegekte in ziekenhuizen
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be