• in·klin·ken
  • In de betekenis van ‘door klinken (met een hamer) vastmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1769 [1]
  • samenstelling van  in bw  en  klinken ww 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inklinken
klonk in
ingeklonken
klasse 3 volledig

inklinken

  1. ergatief (aardrijkskunde) geleidelijk aan dunner en minder vruchtbaar worden
    • De klei in het oudste deel van de polder is een aantal decimeters ingeklonken. 
91 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[2]