Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·we·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: inwijken…
verbogen vorm: ingewekene

ingeweken

  1. voltooid deelwoord van inwijken
stellend
onverbogen ingeweken
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

ingeweken

  1. geïmmigreerd
    • De ploeg werd in het begin gecoacht door de uit New-York in Bornem ingeweken Amerikaan John Miceli. 

Gangbaarheid