Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ge·we·ke·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord ingewekene ingewekenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de ingewekenem

  1. immigrant
    • Iemand die uit zijn land vlucht wordt in een nieuw land een ingewekene. 

Gangbaarheid