Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·for·ma·tie·punt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord informatiepunt informatiepunten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het informatiepunto

  1. plaats waar men kennis over een bepaald persoon of zaak kan ontvangen
     Benjamin Steinitz, van het Recherche- en Informatiepunt Antisemitisme (RIAS) in Berlijn, twijfelt ook aan de cijfers. Tegen de krant Die Welt zegt hij: "Er is een discrepantie tussen de ervaringen van de slachtoffers en de politiecijfers". Maar tegenover de NOS kan zijn bureau niets zeggen over de herkomst van de daders. Een woordvoerder wil "niet bijdragen aan polarisatie".[1]
     Informatiepunt Ouders & Onderwijs hielden 8 februari een peiling onder ouders over het draagvlak voor de stakingen. Daaruit blijkt dat zes van de tien ouders de wens voor een hoger salaris een goede reden vinden om te gaan staken.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Antisemitisme-gezant gaat Jodenhaat in Duitsland in kaart brengen” (Dinsdag 1 mei 2018, 19:23), NOS
  2.   Weblink bron “Leraren basisscholen in Noord-Nederland staken” (Woensdag 14 februari 2018, 06:44), NOS