• in·dus·trie·we·reld
enkelvoud meervoud
naamwoord industriewereld
verkleinwoord

de industriewereldv / m

  1. alles en iedereen die betrokken is bij de industriële productie in fabrieken
     Op een op televisie uitgezonden persconferentie trad het mogelijk minst bij elkaar passende zakenpartnerpaar ooit op. Pehr G. Gyllenhammar, baas van het kroonjuweel van de Zweedse industriewereld, Volvo. Samen met de hoofdeigenaar en baas van de kleine penicillinefabriek Fermenta bij Strângnâs.[1]
     I love IT probeert al 3 jaar dit vertekend beeld bij te stellen. We nemen jongeren mee naar de onderzoeks- en industriewereld en laten ze kennismaken met de échte IT wereld. We dagen ze uit om innovatieve technologische producten te bedenken. We confronteren hen met het feit dat IT meer is dan programmeren en dat er in deze wereled ook plaats is voor meisjes. Maar vooral: dat een IT opleiding een visitekaartje is om in praktisch elke sector aan de slag te gaan.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron
    Bart Verheecke
    “Wat is er mis met het IT imago ?” (24/01/2011), De Standaard