indiener
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·die·ner
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van indienen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | indiener | indieners |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de indiener m
- iemand die een tekst voorlegt die officieel moet worden behandeld
- De indiener kreeg binnen een week bericht dat het hotel zijn klacht had ontvangen.
- Het voorstel kan alleen worden gewijzigd door de indiener.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord indiener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "indiener" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be