impulsklas
- Geluid: impulsklas (hulp, bestand)
- IPA: / ɪmˈpʏlsklɑs / (3 lettergrepen)
- im·puls·klas
- samenstelling van impuls zn en klas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | impulsklas | impulsklassen |
verkleinwoord | impulsklasje | impulsklasjes |
de impulsklas v
- (onderwijs) klas met leerlingen die gedragsproblemen hebben
- ▸ De meester meldde hem aan voor de zogenoemde impulsklas op zijn school. Twaalf weken zat hij samen met zijn vader of moeder een ochtend per week in een aparte klas. Begeleiders, die weten hoe ze moeten omgaan met leerlingen met problemen, observeerden hem en hielpen hem - en zijn ouders - om zijn gedrag te verbeteren. „Hij kan zich nu beter concentreren op zijn werk en weet hoe hij andere kinderen kan negeren,” merkt Annie.[1]
- Het woord impulsklas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Ellen van Gaalen“Van driftkikkertje tot knuffel-leerling dankzij impulsklas” (01-09-2015), Tubantia