• im·pe·ri·a·list
enkelvoud meervoud
naamwoord imperialist imperialisten
verkleinwoord imperialistje imperialistjes

de imperialistm

  1. iemand die streeft naar staatkundige en economische expansie, aanhanger van het imperialisme
  2. (geschiedenis) (verouderd) aanhanger van een keizer
97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]