ijzen
- ij·zen
- In de betekenis van ‘gruwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ijzen |
ijsde |
geijsd |
zwak -d | volledig |
ijzen
- inergatief een gevoel van koude ervaren van schrik of angst
- Hij ijsde van de aanblik van wat wel een slagveld leek.
1. een gevoel van koude ervaren van schrik of angst
- Het woord ijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijzen" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
39 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "ijzen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be