freeze
- freeze
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | freeze | freezes |
verkleinwoord | - | - |
de freeze m
- een keer dat iemand helemaal stil valt en niet meer beweegt; stokstijf stilstaan
- het gedurende een korte tijd stilleggen van de handel in een aandeel dat te grote koersschommelingen in een te korte tijd doormaakt
- (dans) 'beweging' bij breakdancen
- computercrash
- Het woord freeze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Geluid: freeze (US) (hulp, bestand)
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to freeze |
he/she/it | freezes |
verleden tijd | froze |
voltooid deelwoord |
frozen |
onvoltooid deelwoord |
freezing |
gebiedende wijs | freeze |
freeze