ijshoofdpijn
- ijs·hoofd·pijn
- samenstelling van ijs en hoofdpijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijshoofdpijn | ijshoofdpijnen |
verkleinwoord | ijshoofdpijntje | ijshoofdpijntjes |
- (medisch) hoofdpijn gekregen hebben van (te veel) ijs
- Het woord 'ijshoofdpijn' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.