icosaëder
- ico·sa·eder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | icosaëder | icosaëders |
verkleinwoord | icosaëdertje | icosaëdertjes |
de icosaëder m
- (wiskunde) regelmatig twintigvlak
- Bij een icosaëder komen steeds vijf ribben tezamen in een punt.
Regelmatige veelvlakken in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tetraëder • hexaëder • octaëder • decaëder • dodecaëder • icosaëder |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord icosaëder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.