hypotheekverstrekker

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hy·po·theek·ver·strek·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hypotheekverstrekker hypotheekverstrekkers
verkleinwoord hypotheekverstrekkertje hypotheekverstrekkertjes

Zelfstandig naamwoord

de hypotheekverstrekkerm

  1. (economie) bedrijf dat hypothecaire leningen verschaft aan huizenkopers
     Een meerderheid van de Kamer heeft een voorstel van D66 en de ChristenUnie aangenomen, waarin minister Blok wordt gevraagd om de hypotheekregels aan te passen. Ze vinden dat de actuele schuld een realistischer beeld geeft van het risico voor de hypotheekverstrekker en mensen meer ruimte biedt om een huis te kopen.[1]
     Ook bij de Rabobank, de grootste hypotheekverstrekker van ons land, maken klanten volgens een woordvoerder "massaal" gebruik van het online Hypotheekdossier.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kamer: meer hypotheekruimte voor aflossende student” (Donderdag 15 oktober 2015, 15:52), NOS
  2.   Weblink bron “Online bankieren groeit, ook hypotheekgesprek vaker op afstand” (Donderdag 28 december 2017, 08:27), NOS