hypotheeklast

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  hypotheeklast    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hy·po·theek·last

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hypotheek zn  en  last zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hypotheeklast	hypotheeklasten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hypotheeklast m

1. verplichte betalingen in verband met een hypotheekschuld

   ▸ Inmiddels hebben 45.000 mensen de hypotheeklast al zeker 3 maanden niet betaald. Na 7 maanden kan dit betekenen dat het huis verplicht verkocht moet worden.

   ▸ In de meeste gevallen is echtscheiding de oorzaak van de betalingsproblemen. Hypotheekbezitters komen er dan achter dat het niet mogelijk is de hypotheeklast alleen op te brengen. Een tweede belangrijke oorzaak is dat één van de twee partners zijn of haar baan verliest.

Gangbaarheid

• Het woord hypotheeklast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.