hypotheekbedrag
- hy·po·theek·be·drag
- samenstelling van hypotheek zn en bedrag zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hypotheekbedrag | hypotheekbedragen |
verkleinwoord | hypotheekbedragje | hypotheekbedragjes |
het hypotheekbedrag o
- de hoogte van de hypotheekschuld
- ▸ Door het versneld aflossen, komt het hypotheekbedrag in meer verhouding tot de waarde van de woning. Daardoor neemt de kans op een restschuld bij verkoop af.[1]
- ▸ Gisteren werd bekend dat de hypotheekgarantie duurder wordt. Waar huizenbezitters nu nog 0,85 procent van het hypotheekbedrag betalen, wordt dat straks 1 procent. Tevens gaan banken meer risico lopen. Er komt voor banken een eigen risico van 10 procent per lening.[2]
- Het woord hypotheekbedrag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Aflossen hypotheek deels boetevrij” (Woensdag 2 oktober 2013, 15:56), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Restschuld ook mee onder NHG” (Donderdag 31 oktober 2013, 13:12), NOS