huwelijkten uit
- Geluid: huwelijkten uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈhywələktə(n) ˈœyt / (4 of 5 lettergrepen)
- hu·we·lijk·ten uit
- uit huwelijkten (werkwoord) en uit (bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
vervoeging van |
---|
uithuwelijken |
huwelijkten (…) uit
- meervoud verleden tijd van uithuwelijken
- Wij huwelijkten uit.
- Jullie huwelijkten uit.
- Zij huwelijkten uit.
- Wij huwelijkten uit.
- Het woord huwelijkten uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.