huwelijks

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  huwelijks    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hu·we·lijks

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van huwelijk met het achtervoegsel -s

	stellend
onverbogen	huwelijks
verbogen	huwelijkse

Bijvoeglijk naamwoord

huwelijks

1. met betrekking tot het huwelijk

   • Dat is iets huwelijks... 

Verwante begrippen

• echtelijk

Hyponiemen

• niet-huwelijks, voorhuwelijks

Vertalingen

    1.   

Spaans: conyugal (es)

Bijvoeglijk naamwoord

huwelijks

1. partitief van de stellende trap van huwelijk

Gangbaarheid

• Het woord huwelijks staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huwelijks" herkend door:

84 %	van de Nederlanders;
78 %	van de Vlamingen.