• hulp·per·so·neel
enkelvoud meervoud
naamwoord hulppersoneel
verkleinwoord

het hulppersoneelo [1]

  1. werknemers die ondersteunende taken uitvoeren om organisaties, bedrijven, of specifieke diensten soepel te laten verlopen
  2. mensen die in dienst zijn als hulpverlener
     Over drie jaar moeten in de Alpen de eerste reddingsrobots rondvliegen. Het hulppersoneel daar kan dan ook alle hulp gebruiken. Ieder jaar overlijden in het berggebied zo'n 110 skiërs door lawines. "Dat zijn vooral mensen die de gebaande paden verlaten", zegt lawine-expert Rolf Westerhof. "Vroeger was dat voor avonturiers, maar steeds meer recreanten gaan ook spontaan offpiste, om van de verse sneeuw te genieten."[2]
     Bewoners hebben tegen Al Jazeera gezegd dat Israëlische voertuigen tijdens de inval de ingangen van het kamp blokkeerden om te voorkomen dat medisch hulppersoneel en journalisten ter plaatse konden gaan.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Vast onder de sneeuw? Drones to the rescue!” (dinsdag 28 oktober 2014, 09:43), NOS
  3.   Weblink bron “Palestijns ministerie: Israëlisch leger doodt drie Palestijnen op Westoever” (maandag 22 mei 2023, 04:15), NOS