huizenprijs
- Geluid: huizenprijs (hulp, bestand)
- hui·zen·prijs
- samenstelling van huis en prijs met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huizenprijs | huizenprijzen |
verkleinwoord |
de huizenprijs m
- gemiddelde prijs van een bepaalde groep huizen
- Enkele jaren geleden stonden deze verworvenheden onder druk. De economie kromp, het begrotingstekort was bijna 4 procent en het aantal mensen op zoek naar werk piekte op 700.000, ongeveer 8 procent van onze beroepsbevolking. Daarnaast waren de huizenprijzen fors gedaald, dreigde de AOW onbetaalbaar te worden en stegen de zorgkosten jaar op jaar veel sneller dan het nationaal inkomen. [1]
- Het woord huizenprijs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Troonrede 2016