huiswerkboek
- huis·werk·boek
- samenstelling van huiswerk zn en boek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huiswerkboek | huiswerkboeken |
verkleinwoord | huiswerkboekje | huiswerkboekjes |
het huiswerkboek o
- (onderwijs) werkboek waarin men zijn huiswerk kan maken
- boek dat men als huiswerk moet lezen
- ▸ Toneelspelers die geselecteerde stukken uit het huiswerkboek van Ekorrbacken voorlezen? Simpel, dat werd geregeld met het Malmö Stadstheater.[1]
- Het woord huiswerkboek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149