• huis·mid·del·tje

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord huismiddel
verkleinwoord huismiddeltje

het huismiddeltjeo dim. tant.

  1. (medisch) eenvoudig, niet door een arts voorgeschreven geneesmiddel

het huismiddeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord huismiddel