huismiddeltje
- huis·mid·del·tje
- samenstelling van huis zn en middeltje zn
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huismiddel | |
verkleinwoord | huismiddeltje |
het huismiddeltje o dim. tant.
- (medisch) eenvoudig, niet door een arts voorgeschreven geneesmiddel
het huismiddeltje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord huismiddel
- Het woord huismiddeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.