huishoudboek
- huis·houd·boek
- samenstelling van huishoud zn en boek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huishoudboek | huishoudboeken |
verkleinwoord | huishoudboekje | huishoudboekjes |
- (huishouden) notitieboekje waarin de uitgaven betreffende de huishouding worden genoteerd; kasboek voor een huishouding
- ▸ De thee en dergelijke dingen gaan nooit achter slot en grendel, en hij vraagt mevrouw Bucket nooit om het huishoudboek.[2]
- ▸ Ooit kon ze miljoenen uitgeven, maar nu moet de echtgenote van de New Yorkse miljardenoplichter Bernard Madoff voor elke 100 dollar die ze spendeert rekenschap afleggen. Van een New Yorkse rechtbank moet de 68-jarige Ruth Madoff een huishoudboekje bijhouden.[3]
- Het woord 'huishoudboek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“De geheimzinnige echtgenoot” (1976), Saga, ISBN 9788726955644
- ↑ Weblink bron “Ruth Madoff moet elke 100 dollar verantwoorden” (Dinsdag 4 augustus 2009 om 00:00), De Standaard