huisdichter
- Geluid: huisdichter (hulp, bestand)
- huis·dich·ter
- samenstelling van huis en dichter
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisdichter | huisdichters |
verkleinwoord | huisdichtertje | huisdichtertjes |
de huisdichter m
- een vaste dichter van een organisatie of media
- In het jaar 2000 installeerde de Rijksuniversiteit Groningen als eerste universiteit van Nederland een huisdichter.
- Het woord huisdichter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.