• hou·ten
  • Afgeleid van hout met het achtervoegsel -en
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen houten

houten

  1. gemaakt van hout
    • Deze prachtige houten tobbe wordt geheel compleet geleverd inclusief de houten trap. 
     Ik zakte teleurgesteld neer op een houten bankje naast het raam en opende het gastenboek van het café dat als ‘trail-register’ fungeerde.[1]

de houtenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hout
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be