Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • houd schoon
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
schoonhouden

houd (…) schoon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonhouden
    • Ik houd schoon. 
  2. gebiedende wijs van schoonhouden
    • Houd schoon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schoonhouden
    • Houd je schoon? 

Gangbaarheid