horen bij
- ho·ren bij
verbinding van horen en bij
horen bij
- een plaats moeten hebben naast of tussen, een geheel vormen met
- gewoonlijk samengaan met
- ▸ De meeste lokale VVD’ers vinden het maken van compromissen nu eenmaal horen bij het nemen van regeringsverantwoordelijkheid.[3]
- [2] gepaard gaan met
- Dit is geen samenstelling: "bij" is een voorzetsel dat in de zin voor het zelfstandig naamwoord staat waar het naar verwijst:
- Fatima hoorde bij de snelste lopers.
De woorden bij en horen worden daarom niet aan elkaar geschreven. Grammaticaal correct is:
- Jan wil nergens bij horen. en
- Zij willen erbij horen.
- Het woord 'horen bij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 was de correcte vorm van dit woord niet opgenomen.[4]
- De schrijfwijze "bijhoren" werd in dit onderzoek door 85 % van de Nederlanders en 97 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.
- ↑ Weblink bron Friederike de Raat“‘Ik voel me verbonden met mensen die ‘anders’ zijn’” (8 mei 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Kester Freriks“Minder evenementen in A’dam wegens ‘enorme impact op leefbaarheid’” (3 januari 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Mark Lievisse Adriaanse & Philip de Witt Wijnen“Van 130 naar 100? Inleveren hoort bij regeren” (13 november 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be