Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·re·ca·on·der·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord horecaondernemer horecaondernemers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de horecaondernemerm

  1. (beroep) iemand die een eigen bedrijf in de horeca heeft
    • De horecaondernemer deed goede zaken toen het buiten lekker warm werd. 
     Samen met Koninklijke Horeca Nederland, Jellinek preventie en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid start volgend jaar een voorlichting voor ondernemers, zodat barmedewerkers beter inzicht krijgen in het moment waarop ze moeten stoppen met het schenken van alcohol. Een horecaondernemer mag iemand die dronken is geen alcohol meer schenken; daar zal volgend jaar op worden gecontroleerd. Bij overtreding kan (nu al) de drankvergunning voor een week worden ingetrokken.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Amsterdam neemt nieuwe maatregelen tegen overlast binnenstad” (Dinsdag 11 december 2018, 18:06), NOS