horecagroothandel
- ho·re·ca·groot·han·del
- samenstelling van horeca zn en groothandel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | horecagroothandel | horecagroothandels |
verkleinwoord |
de horecagroothandel m
- (horeca) winkel waar horecaondernemingen hun ingrediënten kunnen kopen
- ▸ Mensen die gisteren bij horecagroothandel Sligro of een EMTÉ-supermarkt brood, broodjes of mueslibollen hebben gekocht, kunnen die beter terugbrengen. Het kan zijn dat er harde stukjes plastic in zitten.[1]
- ▸ Mensen gaan weer vaker uit eten met Kerst en daarvan profiteren de horecagroothandelaren, want zij moeten leveren aan de restaurants. 70 procent van de restaurants zegt meer reserveringen te hebben tijdens de feestdagen dan vorig jaar.[2]
- ▸ Ze zijn nu allemaal weer op het rechte pad vertellen ze de rechter. Ze gebruiken geen cocaïne meer en hebben een baan bij een horecagroothandel, een medisch bedrijf, als marktkoopman van damesschoenen of in de horeca.[3]
- Het woord 'horecagroothandel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Mogelijk stukjes plastic in brood Sligro en EMTÉ” (dinsdag 16 augustus 2016, 09:49), NOS
- ↑ Weblink bron “Kaasfondue en hertenbil: we gaan weer uit eten met Kerst” (maandag 19 december 2016, 18:36), NOS
- ↑ Weblink bron Petra Steenhoff“Cokedealer op de grachtengordel: 'Ik rolde er per ongeluk in'” (dinsdag 7 november 2017, 17:37), NOS