hoogopgeleide
- hoog·op·ge·lei·de
- samenstelling van hoog en Naamwoord van handeling van opleiden
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoogopgeleide | hoogopgeleiden |
verkleinwoord |
- (onderwijs) iemand die een hogere opleiding heeft genoten dus HBO / of universiteit
- Het is een Nederland niet meer belangrijk of je van adel bent of niet, wel is het van belang of je een hoogopgeleide of een laagopgeleide bent.
hoogopgeleide
- verbogen vorm van de stellende trap van hoogopgeleid
- Het woord hoogopgeleide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.