stoel in trein met hoofdsteun
  • hoofd·steun
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdsteun hoofdsteunen
verkleinwoord hoofdsteuntje hoofdsteuntjes

de hoofdsteunm

  1. een steun voor het hoofd
    • De hoofdsteun in een auto dient vooral ter bescherming van de nek de reiziger. 
    • „Goeiemorgen mensennn, ik ben Peter jullie buschauffeur”, galmt het door de boxen van de touringcar. Binnen is het warm en ruikt het nieuw. De hoofdsteunen hebben leren omhulsels en er is veel beenruimte.[2] 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Martin Kuiper 4 december 2015
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be