• hoofd·pro·gram·ma
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdprogramma hoofdprogramma's
verkleinwoord hoofdprogrammaatje hoofdprogrammaatjes

het hoofdprogrammao

  1. belangrijkste, voornaamste onderdeel van een programma of evenement
     Op papier kon het niet mis. De steracteurs, sporticonen, multimiljonairs, artiesten, topDJ's en influencers spatten van het scherm. Het hoofdprogramma - de race - leek wel een bijzaak. De organisatie had alles uit de kast gehaald om er een groots festijn van te maken. Dat lukte, maar de grand prix van Miami was net als de eerste editie in 2022 een schouwspel waarin uitgerekend de hoofdrolspelers wat onwennig acteerden.[1]
     "Sifan wilde graag de 10.000 meter lopen, maar dit paste niet meer in ons programma, waardoor we dit onderdeel naar zaterdagavond verplaatst hebben. Hoe mooi is het dat Sifan zondag in het hoofdprogramma van start gaat op de 1.500 meter. Ze is zo'n bijzondere atlete dat we daar graag ons programma voor aangepast hebben."[2]


  1.   Weblink bron
    Louis Dekker
    “Miami wil shinen en entertainen, maar de F1-sterren ogen wat onwennig” (maandag 8 mei 2023, 12:18), NOS
  2.   Weblink bron “FBK Games past programma aan voor Hassan: 'Zo'n bijzondere atlete'” (maandag 22 mei 2023, 14:05), NOS