• hoofd·po·di·um
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdpodium hoofdpodia
hoofdpodiums
verkleinwoord

het hoofdpodiumo

  1. het belangrijkste podium als er sprake is van meerdere podiums
     Ook op muziek- en motorfestival Zwarte Cross in Lichtenvoorde in Gelderland hebben bezoekers last van de storm. Wegens het slechte weer is het programma op het hoofdpodium stilgelegd. Zanger Kenny B. wacht met optreden tot een regenbui is overgewaaid, zegt de organisatie.[1]
     Een vrouw die gisteren op het metershoge dak van het hoofdpodium van een festival in het Brabantse Erp klom, heeft spijt van haar daad. Ze zegt tegen Omroep Brabant dat het een onverantwoorde, impulsieve actie was, om een mooi uitzicht te hebben.[2]


  1.   Weblink bron “Ook Zwarte Cross heeft last van de storm” (Zaterdag 25 juli 2015, 17:06), NOS
  2.   Weblink bron “Festivalwaaghals heeft spijt van beklimming in Erp” (Zondag 15 mei 2016, 16:00), NOS