Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·on·der·werp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdonderwerp hoofdonderwerpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het hoofdonderwerpo

  1. de belangrijkste te bepreken kwestie
     Op 22 juni is er een ledenvergadering. "Het hoofdonderwerp is een nieuwe voorzitter", zegt de woordvoerder, "maar daarnaast zal ook de situatie binnen de bond ter sprake komen."[2]
     De Duitse bondskanselier Scholz is in Parijs op bezoek bij de Franse president Macron. Er staat een werkdiner gepland. Eenmaal aan de dis zullen de twee het hebben over "internationale, bilaterale en Europese politieke issues", aldus een woordvoerder van Scholz. Ongetwijfeld is de oorlog in Oekraïne het hoofdonderwerp.[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nieuwe meldingen bij politievakbond ACP over gedrag voorzitter” (Woensdag 1 juni 2022), NOS
  3.   Weblink bron “Wekdienst 4/7: Weer dag van boerenprotesten • Van de Zandschulp treft Nadal” (Maandag 4 juli 2022), NOS