hoofdleenman
- hoofd·leen·man
- samenstelling van hoofd zn en leenman zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdleenman | hoofdleenmannen |
verkleinwoord |
de hoofdleenman m
- (geschiedenis) een van de groep belangrijkste leenmannen van een koning
- ▸ Emont zou weinig van zijn familie erven, en hij zou ook nooit zoals zijn vader hoofdleenman kunnen worden, maar als heer van Aviceford zou hij een aangenaam leven kunnen leiden, zelfs nadat hij zijn deel had afgedragen aan de abdij.[1]
- Het woord 'hoofdleenman' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477