• hoofd·ei·ge·naar
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdeigenaar hoofdeigenaars
verkleinwoord

de hoofdeigenaarm

  1. belangrijkste eigenaar van iets
     Gyllenhammar, baas van het kroonjuweel van de Zweedse industriewereld, Volvo. Samen met de hoofdeigenaar en baas van de kleine penicillinefabriek Fermenta bij Strângnâs.[1]
     Eind 2011 beschuldigde BP, de hoofdeigenaar van de Deepwater Horizon, Halliburton al van het vernietigen van bewijsmateriaal, zoals testresultaten en cementmonsters. Die zouden onder meer aantonen dat Halliburton verkeerde adviezen aan BP heeft gegeven.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645149
  2.   Weblink bron “Bekentenis olieramp Golf v. Mexico” (Vrijdag 26 juli 2013), NOS