Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·di·rec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofddirectie hoofddirecties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de hoofddirectiev

  1. (bedrijfskunde) in een groot bedrijf de groep van leidinggevende functionarissen die de zeggenschap heeft over de diverse divisies en werkmaatschappijen

Gangbaarheid