hongerlijder
- hon·ger·lij·der
- afgeleid van hongerlijden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hongerlijder | hongerlijders |
verkleinwoord | hongerlijdertje | hongerlijdertjes |
de hongerlijder m
- iemand die honger lijdt
- (schertsend) iemand die altijd honger heeft
- iemand die met een zeer gering inkomen moet toekomen
- Dat is de kleine man, de kleine burgerman
Zo'n doodgewone man, met een confectiepakje aan
Zo'n man die niks verdragen kan, blijft altijd onder Jan
Zo'n hongerlijder, zenuwlijder van een kleine man [1]
- Dat is de kleine man, de kleine burgerman
- honger
- [3] minimumlijder
- Het woord hongerlijder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ naar: Davids, L. (eds. L. Pelger & R. Waale)"De kleine man" in: De mooiste liedjes. 1e druk (november 1980) De Harmonie, Amsterdam; ISBN 9061690617; p. 78; geraadpleegd 2017-05-11