honderdzevenentwintigjarig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ze·ven·en·twin·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen honderdzevenentwintigjarig
verbogen honderdzevenentwintigjarige
partitief honderdzevenentwintigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzevenentwintigjarig

  1. 127 jaren durend
    • Gedurende dit honderdzevenentwintigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 127 jaar
    • Het honderdzevenentwintigjarig schilpadmannetje eet graag wortels. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid