• hon·derd·elf·ja·ri·ge

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

honderdelfjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdelfjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdelfjarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdelfjarige honderdelfjarigen
verkleinwoord

de honderdelfjarigev / m

  1. levend wezen dat 111 jaar oud is of iets dat 111 jaar bestaat
    • De honderdelfjarige is de oudste inwoonster van het land.