hondenkar
- hon·den·kar
- samenstelling van hond en kar met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hondenkar | hondenkarren |
verkleinwoord | hondenkarretje | hondenkarretjes |
- kar getrokken door een of meerdere honden, in het verleden veel gebruikt door bakkers, boeren, venters voor het vervoeren van lichte vrachten
- Het woord hondenkar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hondenkar" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be