• ho·mo·phi·lie

de homophiliev

  1. verouderde spelling of vorm van homofilie tot 1955
     Als we ons er aan wennen om vanaf dit ogenblik uitsluitend te spreken van homophielen en homophilie dan schieten we in de grote weerstandschans een belangrijke bres, waardoor het moeizame werk van voorlichting en begripverwerving een sneller opmars zal maken.[1]
  1.   Weblink bron
    Angelo (ps. Niek Engelschman)
    artikel in Vriendschap, nr. 14, augustus/september 1949 in:
    Arendo Joustra
    Homo-erotisch woordenboek. (1988), Thomas Rap, Amsterdam, ISBN 90 6005 266 8, p. 51


  • afgeleid van Frans  homophile bn  met het achtervoegsel -ie
    • [1] in de erotische betekenis aangetroffen vanaf de jaren '30 van de 20e eeuw (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  homophilie     l'homophilie     homophilies     les homophilies  

homophilie v

  1. (seksualiteit) homofilie, erotische voorkeur voor mensen van hetzelfde geslacht
     Gardons-nous pourtant de toute répugnance prématurée, car il nous faudra descendre encore un échelon : Nous faisons allusion à ce vice, si spécial, des mœurs antiques et moyennâgeuses, que la science nomme homophilie, sodomie, ou pédérastie.[1]
Vertaling ontbreekt, voeg deze alstublieft toe.
  1. (sociologie) homosocialiteit, neiging om met gelijkgestemde mensen om te gaan
  2. (biologie) periode of mate van interactie van insecten als steekvliegen en muggen met soortgenoten
  1.   Weblink bron
    Costas B. Papadimitriou
    “La part du réel dans l'utopie de Platon.” (1937), Rousseau et Cie, Paris