homofoob
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ho·mo·foob
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | homofoob | homofober | homofoobst |
verbogen | homofobe | homofobere | homofoobste |
partitief | homofoobs | homofobers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
homofoob
- lijdend aan homofobie
Gangbaarheid
- Het woord homofoob staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "homofoob" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be