Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·mo·bom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord homobom homobommen
verkleinwoord homobommetje homobommetjes

Zelfstandig naamwoord

de homobomv / m

  1. (militair) de informele naam voor een nooit gemaakt chemisch wapen, dat in 1994 door de Verenigde Staten is overwogen. Het zou moeten bestaan uit een afrodisiacum dat vijandige soldaten seksueel onweerstaanbaar voor elkaar zou maken, en zou leiden tot onderlinge homoseksuele gedragingen. Soldaten zouden dan wel wat anders aan hun hoofd hebben dan vechten.[1]
    • Bent u ook een voorstander van de homobom?? 

Gangbaarheid

17 % van de Nederlanders;
26 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen