Spaans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
hogar hogares

.

Zelfstandig naamwoord

hogar m

  1. thuis
  2. haard
  3. (figuurlijk) thuishaven
  4. (figuurlijk) huishouden
  5. (figuurlijk) gezin, groep mensen die in hetzelfde huis woont.

Verwijzingen